Wat?
Heb je een leerling die moeilijk leest, spelt en/of schrijft?
Dan levert Eureka ADIBib digitale schoolboeken (ADIBoeken) en/of voorleessoftware.
Zo kan de leerling met de computer aan de slag! Met deze redelijke aanpassingen creëren we gelijke kansen.
Let op: ADIBib levert digitale schoolboeken aan kinderen uit het lager en middelbaar onderwijs. Voor leesboeken moet je bij Luisterpuntbibliotheek zijn, voor schoolboeken uit het hoger onderwijs bij Book-a-Book.
Wat is een ADIBoek?
ADIBoek staat voor Aangepast Digitaal Boek. Het boek dat je hebt op papier, maar dan digitaal.
Download ons demoboek: het ADILeerwerkboek.
Een ADIBoek heeft

- een logische voorleesvolgorde: Wij duiden aan hoe elke pagina het best kan voorgelezen worden.
- een automatische taalswitch: Steeds de juiste stem zodat o.a. Frans Frans klinkt. Handig toch!
- slimme paginanummering: Typ het 'echte' paginanummer in en vind de juiste bladzijde.
- kleine bestandgrootte: Zware bestanden laden traag. Wij maken ze dus klein!
Start nu! Bestel je ADIBoek hier.
Wat is LeesVoor!?
Laat je schoolboeken voorlezen met LeesVoor! = gratis voorleessoftware-licentie. Elke leerling mag zijn/haar favoriete software kiezen. Daarom bieden wij vijf softwarepakketten aan. Elk pakket is kwalitatief sterk en voldoet aan onze kwaliteits-eisen. Elke leerling kan uit één van de vijf pakketten kiezen.
Alinea | IntoWords | Kurzweil 3000 | SprintPlus | TextAid |
![]() | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
Waarom vijf pakketten? Wij geloven in de juiste software bij de juiste leerling. Om goed te kiezen doe je best drie dingen:
1. Kijk in je netwerk of nog iemand voorleessoftware gebruikt. Zo kan je van hen leren.
2. Installeer de demo-versie op je computer. Gebruik het ADILeerwerkboek om de software uit te proberen.
3. Overleg met ouders, school en logopedist wie de software gaat aanleren aan het kind.
Belangrijk: Elk pakket kan alles dat nodig is om vlot in de klas met ADIBoeken te werken: laten voorlezen, erin typen , woordvoorspelling gebruiken en meer.
Start nu! Bestel je voorleessoftware hier.
Een project van Eureka Leuven
Eureka start steeds projecten op die vertrekken vanuit een nood. Elke leerling verdient redelijke aanpassingen. Onze projecten bouwen aan een state-of-the-art onderwijs.
Eureka in het kort:
1. In onze school volgen een 80-tal leerlingen dagelijks les. Wij bieden 3de leerjaar t.e.m. 2de secundair A-stroom aan. Leerlingen hebben dyslexie/dyscalculie en volgen één tot twee jaar les. Nadien keren ze terug naar het reguliere onderwijs.

2. Multidisciplinaire diagnosestelling bij dyslexie, dyscalculie, hoogbegaafdheid … Ons diagnostisch centrum is gespecialiseerd in praktijkgericht advies met focus op kinderen tot 14 jaar.
3. Vlaamse projecten vanuit ons leerlabo. Wat in onze school werkt, is ook inzetbaar bij anderen. ADIBib, CleverKids, LetOp!, RekenTrapperS … ondersteunen meer dan 30 000 leerlingen in Vlaanderen.
Het is de school die maakt dat we ADIBib hebben kunnen opstarten.
Klik hier om meer te ontdekken over Eureka Leuven.
Overtuigd? Kijk dan ook eens hoe je ons kunt steunen via deze pagina.
Wat is dyslexie?
Dyslexie is eerst en vooral een leerstoornis. Een leerstoornis is een specifiek probleem met leren. Het leren van basis schoolse vaardigheden gaat moeizaam: lezen, rekenen,... Het zijn vaardigheden waarmee we voor het eerst in contact komen in de lagere school. De meest welbekende leerstoornissen zijn dyslexie en dyscalculie.
Dyslexie is een leerstoornis waarbij een persoon moeite heeft met lezen en spellen. Leren lezen verloopt dus niet vlot in het klaslokaal en het is een struikelblok dat zich presenteert in elk vak. Als een leerling namelijk vragen verkeerd leest, dan wordt er ook verkeerd beantwoord, maar niet noodzakelijke omdat de leerstof niet gekend is.
Dyslexie is een hardnekkig probleem, het persisteert doorheen de hele levensloop ondanks de hulp die vaak aangeboden wordt. Het heeft ook zo goed als niets met IQ te maken. We zien dat kinderen met verschillende IQ's van laag tot hoog lijden aan leerstoornissen.
Het is een beperking die vaak onder de radar vliegt. Er zijn geen fysieke eigenschappen die je kunnen tonen wie wel en wie geen leerstoornis heeft. We kunnen enkel kijken naar problemen in de klas. Meer specifiek hoe erg de opgelopen achterstand is en of dat het probleem zich voor blijft doen ook al bieden de leerkracht goede hulp aan.
Dyslexie komt vaak samen met andere problemen voor. Allereerst komt dyslexie vaak samen voor met dyscalculie. Dyslexie komt daarbovenop ook vaak voor met ADHD, DCD (developmental coördination disorder), SLI (specific language impairment) en speech sound disorder.
Wat is de oorzaak en prevalentie?
De oorzaak van leerstoornissen en dus dyslexie is nog grotendeels onbekend, er is namelijk heel veel discussie over. Dit komt omdat verschillende wetenschappelijke disciplines vertrekken vanuit heel veel verschillende standpunten. De neurologie neemt bijvoorbeeld het brein als vertrekpunt, de genetica dan weer genen enzovoort.
Meest waarschijnlijk ligt de oorzaak in een combinatie van genetica, neurologie, cognitie en omgeving.
Genetica:
- De erfelijkheidsgraad van dyslexie ligt rond de 50%. Dit betekent dat als één van je ouders dyslexie heeft, je zelf een 50% kans hebt om dit over te nemen
- Recent onderzoek heeft mogelijks al specifieke genen kunnen aanduiden die de oorzaak zijn van dyslexie, meer onderzoek om te bevestigen is wel nog nodig
- Bij bepaalde genetische syndromen komen leerstoornissen meer voor dan in de normale populatie.
Neurologie:
- Binnen de neurologie zien we dat bepaalde hersendelen en netwerken in het brein verantwoordelijk zijn voor lezen en rekenen. Deze zouden afwijken bij mensen met leerstoornissen.
Cognitie:
- wetenschap toont aan dat het leren van deelvaardigheden belangrijk zijn om lezen in het algemeen te leren. Deze deelvaardigheden zouden dan bijvoorbeeld 'fonologische vaardigheden' en 'spraak perceptie' kunnen zijn.
Omgeving:
- Ook al is dyslexie voor een groot deel beïnvloed door genetica, kan het niet 100% van leerstoornissen voorspellen. De omgeving van een kind doet er dus ook wel toe.
- Leerstoornissen hebben een invloed op de omgeving, opvoeding en het gezinsfunctioneren. Hier hoort ook rekening mee gehouden te worden.
De prevalentie van dyslexie ligt rond de 5%. Hierin zit wel een grote variatie van ernstig dyslectisch kinderen tot kinderen die er weinig problemen van ervaren. Jongens hebben ongeveer even veel kans op het ontwikkelen van dyslexie als meisjes, toch komen jongens sneller bij de hulpverlening terecht waardoor de cijfers van studie tot studie kunnen variëren.
Hoe ga je er mee om?
Elk kind is een individu en heeft dus aak andere noden en mogelijkheden. toch heeft Eureka een aantal do's en dont's opgesteld waarmee je als zorgverlener kunt rekening houden in de omgang met kinderen met leerstoornissen. Bekijk onze dyslexie pagina op eureka.be om een uitgebreide uitleg te vinden over deze do's en dont's.
Verder kan je als leerkracht redelijke aanpassingen inzetten in het klaslokaal om te compenseren voor de leerstoornis.
Hoe kan je dyslexie in het klaslokaal aanpakken?
Redelijke aanpassingen zijn hulpmiddelen die mogen en meestal moeten ingezet worden in de klas om leerlingen met een leerstoornis te ondersteunen. Deze hulpmiddelen kunnen op verschillende manieren vormgegeven worden.
Stimulerend
Het is belangrijk leerlingen te stimuleren om te leren en hen de motivatie te geven om door te zetten. Dit kan op verschillende manieren: het leren leuk maken door spelletjes te gebruiken, complimenten geven, vooral positief zijn en het goede benadrukken,… Het zijn maatregelen waarbij het (liefst positieve) attitude van ouder, leerkracht en kind centraal staat.
Compenserend
Om een achterstand die een leerling met een beperking kan oplopen te compenseren, bestaan er zeer veel concrete hulpmiddelen. Deze hulpmiddelen helpen dus met bepaalde specifieke taken die moeilijker gaan. Met voorleessoftware kan je het lezen ondersteunen, met een rekenmachine kan je het rekenen ondersteunen,…
Remediërend
voor kinderen met bepaalde noden is het belangrijk extra leerhulp te ontvangen wanneer iets niet vlot verloopt. Niet enkel leerkrachten of zorgverantwoordelijken kunnen hulp bieden, ook informatieve filmpjes kunnen gezien worden als remediërende maatregelen.
Dispenserend
Dit zijn maatregelen die ervoor zorgen dat leerlingen met een beperking bepaalde taken of doelen van het curriculum niet meer moeten doen, of extra/gelijkwaardige alternatieve doelstellingen binnen het curriculum krijgen. Met andere woorden: sommige leerlingen moeten bepaalde dingen niet mee doen en sommige studenten krijgen juist meer doelen die ze moeten volbrengen.
Differentiërend
Bij differentiërend maatregelen staat het waarborgen van variatie centraal. Niet elk kind heeft hetzelfde nodig en ieder kind is uniek. Daarom is het vanzelfsprekend dat scholen zorgen voor een variërende aanpak.
Voor nog meer informatie over de redelijke aanpassingen download het gratis eureka boek!